Categorieën
Woordbaak

Waarom bestaan ‘ou’ en ‘au’ naast elkaar?

Rauw, kou, blauw en vouw. Au en ou klinken hetzelfde maar toch schrijven we het anders. Als zulke dubbelspellingen voorkomen, is dat omdat deze klanken van oorsprong wél verschillend werden uitgesproken.

De oorspronkelijke klank in koud, goud en Wouter was ol. Voor een d of t werd de klank in het Nederlands vervormd tot ou. In het Engels en Duits zien we de oorspronkelijke l nog wel terug: gold, cold en Walter. De ou in de woorden vrouw, trouw en douwen gaat weer op andere klanken terug, zoals een korte a of lange i, gevolgd door een w.

Blaaaaaw

In woorden met au zoals blauw en grauw is de oorsprong een lange a met een w erachter. Die uitspraak kon je in bepaalde dialecten nog lang horen. Een oudere dame van de Zuid-Hollandse eilanden vertelde eens dat ze vroeger van haar lerares heel goed moest oefenen om niet blaaaaw te zeggen, met een duidelijke a erin, maar blauw.

Wij eisen ijs

Hetzelfde zien we bij de ij-klank. Wij sprak men tot in het Middelnederlands uit als wie, en wei gaat terug op een veel ouder wai. Je kunt het verschil in bepaalde dialecten nog horen. Op de Veluwe en in andere streken worden ij-woorden met een ie uitgesproken: wief, kieken en blieven. We handhaven de verschillende spellingen voor ou/au en ij/ei om de geschiedenis recht te doen, en omdat ze bij sommige woorden het enige uiterlijke verschil uitmaken: rouw/rauw, lijden/leiden, wij/wei, ijs/eis.