Categorieën
Woordbaak

Sinds wanneer bestaat er een standaard­spelling?

De spelling-Siegenbeek (1804) is de eerste officieel vastgelegde spelling van de Nederlandse taal. Het welbekende Groene Boekje maken we pas vanaf 1954.

Onze eerste officiële spelling ontleent zijn naam aan Matthijs Siegenbeek. Deze hoogleraar kreeg van de overheid de opdracht een uniforme spelling op te stellen. Volgens hem moest de spelling zoveel mogelijk de uitspraak van een woord weergeven, zo was zaturdag de schrijfwijze van zaterdag.

Scheiding Nederlands & Vlaams

De spelling-Siegenbeek wordt toegepast tot het einde van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1813-1830). Zodra België in 1830 onafhankelijk wordt, wijst Vlaanderen de Nederlandse spelling-Siegenbeek af omdat die te Hollands zou zijn. In plaats daarvan neemt België de spelling-Willems in gebruik.

Herenigd

Na de breuk vinden Vlaanderen en Nederland elkaar weer in 1863. De eerste gezamenlijke spelling is geboren: die van De Vries en Te Winkel. Dit is de basis van de spelling zoals we die nu kennen. De aanleiding voor de gezamenlijke spelling was het Woordenboek der Nederlandsche Taal: de Nederlandse woordenschat, dus ook die van Vlaanderen, moest hierin beschreven worden. Het was verwarrend om de verschillende spellingsystemen van Vlaanderen en Nederland door elkaar te gebruiken. In Vlaanderen wordt de gezamenlijke spelling direct officieel ingevoerd, in Nederland gebeurt dat pas in 1883.

Het Groene Boekje

De Nederlandse Taalunie bepaalt vanaf 1980 de officiële spellingregels van het Nederlands. Het INL (nu Instituut voor de Nederlandse Taal) stelt de woordenlijst (in 1954 voor het eerst verschenen als het welbekende Groene Boekje) samen, op basis van onze corpora. In 1995 werd het eerste Groene Boekje herzien. Een resultaat hiervan is bijvoorbeeld de regel voor de tussen-n, zoals in bessensap en pannenkoek. Ook in 2005 en in 2015 verschijnt een nieuwe uitgave van de officiële Nederlandse woordenlijst. Het boekje wordt dan aangevuld met nieuwe woorden als spamfilter, i-bankieren, ecoaardappelen en okseltruitje.