Categorieën
WoordHoek

De menselijke maat

Als het aan Mark Rutte ligt komt de menselijke maat terug in de Nederlandse politiek.

Als het aan Mark Rutte ligt, gaat de Nederlandse politiek radicaal veranderen. Wat wordt er dan anders? De menselijk maat komt terug.

Leonardo da Vinci – Uomo vitruviano

Gisteravond in het televisieprogramma Nieuwsuur formuleerde hij het zo: “Elke organisatie en toezichthouder moet een plan maken hoe de menselijke maat weer voorop moet komen te staan.” Doel: het herstel van de relatie tussen burgers en beleidsuitvoerders.

Plannen moeten maken hoe je als organisatie menselijk met je burgers omgaat, het heeft iets heel treurigs en ik ben benieuwd wat er in die rapporten zal komen te staan. Zonder twijfel zal er worden gezocht naar wat je precies onder menselijke maat moet verstaan. Daarom hier vast een radicaal ruggensteuntje.

Volgens de Dikke Van Dale betekent menselijke maat ‘de mens, beschouwd als uitgangs- en referentiepunt bij het maken van beleid, het nemen van beslissingen e.d.’ Opmerkelijk: in het Woordenboek der Nederlandsche Taal, een historisch woordenboek dat de Nederlandse woordenschat beschrijft vanaf 1500 tot 1976, ontbreekt de woordcombinatie menselijke maat. Is dit dan zo’n jong concept? Een tamelijk recente politieke uitvinding?

Nee, dat de mens de maat van alle dingen is, werd al een kleine vijfhonderd jaar voor Christus beweerd door de Griekse sofist Protagoras. Hij schreef dit als openingszin in een publicatie die verloren is gegaan, maar zijn stelling – die indertijd vaak werd geciteerd – is door navolgers in het Latijn samengevat met de woorden: homo mensura.

Aanvankelijk werd er in Nederlandse publicaties, bij het aanhalen van deze woorden, nog geregeld verwezen naar Protagoras. Zo schreef Johannes Kinker in 1813, in zijn Inleiding eener wijsgeerige algemeene theorie der talen: “Dus is de bekende spreuk van Protagoras, dat de mensch de maat van alle dingen zij, in vele opzigten zeer juist.”

De samenballing van deze stelling – de menselijke maat – vinden we vanaf halverwege de 19e eeuw. Hier een voorbeeld uit een roman uit 1849, waarbij de maat letterlijk wordt genomen:

Toen zij de vraag van Edith had gehoord, rees zij langzaam op, ongebogen door hare jaren, tot de hoogte van een standbeeld, ver uitstekende boven de gewone menschelijke maat.

En hier een voorbeeld uit een krant uit 1869, in een opiniestuk over de afschaffing van de doodstraf:

Is de mensch, die zoo iets abnormaals doen kon, met de gewone menschelijke maat te meten?

Rapporten, zoals nu verlangd door Rutte, over de menselijke maat bij de overheid kennen we al zeker sinds de jaren vijftig van de twintigste eeuw. Er zijn er vele tientallen verschenen. Twee voorbeelden: Maastricht in menselijke maat (een uitgave van Publieke werken uit 1959) en deze, uit 1977: Menselijke maat: op zoek naar de menselijke maat in onze samenleving.

Zelf moest ik lachen om deze publicatie, die bewijst dat er zelden iets nieuws onder de zon is: “Ruud Lubbers en de menselijke maat: het nieuwe gezicht van de CDA-fractie”. Het gaat hier om een artikel uit 1978 in Vrij Nederland.


Wilt u automatisch op de hoogte worden gehouden van nieuwe afleveringen van WoordHoek? Schrijf u dan in voor Taalpost, de gratis e-mailnieuwsbrief van het Genootschap Onze Taal.

Ewoud Sanders is journalist en taalhistoricus. Hij schrijft elke week voor het Instituut voor de Nederlandse Taal.

Twitter: @ewoudsanders